De kleuren van Alvar Aalto

Tekst: Anniina Koivu. Fotografie: Bryan Saragosa.
In het Paimio Sanatorium in het Finse Turku hangt een schilderij aan de muur dat ieder bezoeker zal opvallen. Het kleurrijke werk heeft een soort grote, open V-vorm en oogt als abstracte kunst. Als je goed kijkt, zie je echter dat het helemaal niet zo abstract is, maar de plattegrond van het sanatorium. Tegelijkertijd is het een kleurenkaart van de tinten die op de verschillende locaties in het ziekenhuis zijn gebruikt.

Een kleurenmodel van het interieur van het Paimio Sanatorium, door kunstenaar Eino Kauria. Foto: Maija Holma, Alvar Aalto Museum, 2016
Het in het zuidwesten van Finland gelegen Paimio Sanatorium was gericht op de behandeling van tuberculose en werd door Alvar Aalto ontworpen in modernistische stijl. Elk detail van het praktische gebouw werd ontworpen om te voldoen aan een behoefte, met als einddoel het creëren van een omgeving die ruimte bood om te genezen. Ook werden de meubels en inrichting van het sanatorium specifiek ontworpen voor de ruimte waarin ze zich bevonden. Elk kleurelement werd zorgvuldig gekozen.


In de jaren dertig van de vorige eeuw was er nog geen antibiotica om tuberculose mee te bestrijden. In plaats daarvan werden frisse lucht en zonlicht gezien als de beste behandeling. Daarom heeft het sanatorium veel open, lichte ruimten. De grote, verticale ramen van de op het zuiden gelegen patiëntenkamers boden uitzicht op het omliggende landschap. Zonnebaden en genieten van de frisse buitenlucht kon op het dakterras, dat uitkeek over de toppen van de dennenbomen.


Maar niet alleen in de architectuur stond in het teken van de ziekte. Elk meubelstuk was ontworpen met de behoeften van patiënten in het achterhoofd. Zo werd de beroemde Paimio-stoel speciaal ontworpen voor tuberculosepatiënten; een comfortabele en hygiënische stoel zonder de steriele uitstraling van een ziekenhuisstoel.

Aalto zag het potentieel van kleuren om bij te dragen aan het genezingsproces en paste ze doelgericht toe in het hele gebouw.

Toen het Paimio Sanatorium in 1932 werd geopend, was het een van de beste behandelplekken voor tuberculose ter wereld. Daarnaast werd het gebouw meteen een voorbeeld van functionele architectuur, dat de jonge Alvar Aalto op slag wereldberoemd maakte.

De ingelijste kleurenplattegrond, waarvan het enige andere exemplaar zich in het Aalto Museum in Jyväskylä bevindt, werd aan het einde van de bouw gemaakt, als een soort verslag van de in het gebouw gebruikte kleuren.

Het schilderij is gemaakt door kunstenaar Eino Kauria, die aan de bouw van het ziekenhuis meewerkte. Hij had de leiding over het schilderwerk en coördineerde het kleurgebruik. Daarbij bleef hij trouw aan Aalto's visie op kleuren. In een interview uit 1986 vertelt Kauria hoe standvastig Aalto was wanneer het op zijn keuze van kleuren aankwam, en hoe rijkelijk gekleurd het ziekenhuis er uiteindelijk uit kwam te zien.

De heldergele rubberen vloeren in het trappenhuis van de centrale vleugel en de gangen gaven het idee van fel zonlicht. Op donkere winteravonden leek het gebouw daardoor wel licht te geven. Rode leidingen duidden op verwarming. Er werden verschillende tinten blauw gebruikt, van hemelsblauw tot mintblauw en petrolblauw, om een rustgevende atmosfeer te creëren in de gemeenschappelijke ruimten van het gebouw. Antraciet en donkere grijstinten werden gecombineerd met okeroranje, baksteenrood en mosterdgeel. De plafonds van de patiëntenkamers waren geschilderd in zachte donkergroentinten, wat een rustgevend effect moest hebben op bedlegerige patiënten.


Helaas is de kleurenkaart niet meer actueel, want er zijn nog slechts enkele kleuren over van de ongeveer 20 waarin het gebouw oorspronkelijk werd geschilderd. Nadat het sanatorium niet meer werd gebruikt voor de behandeling van tuberculose, werden de meeste muren gewit.

In 2015 werd de kleurenkaart van Kauria echter nog gebruikt als beginpunt voor een uitgebreid onderzoek naar kleuren. In dit onderzoek, dat deels werd gefinancierd door de Getty Foundation in het kader van hun initiatief 'Keeping it Modern', brachten onderzoekers van de Alvar Aalto Foundation de oorspronkelijke kleuren van het sanatorium in kaart. De resultaten worden gebruikt in het behoudsplan voor het gebouw, dat het moet veiligstellen voor de toekomst.

Dankzij dit onderzoek is een ding heel duidelijk geworden: kleur was essentieel binnen Aalto's visie en zijn oorspronkelijke kleurenpalet was verre van minimalistisch.

"Is de manier waarop Aalto kleuren gebruikte in het tuberculosecentrum terug te vinden in zijn glaswerk? Was hij bij het ontwerpen van de Savoy vaas net zo pragmatisch als bij het benutten van kleur in zijn architectuur?

Zeker weten, vertelt Iittala designer Harri Koskinen met een lach. "Aalto benaderde de kwestie kleur voor de eerste serie van zijn vaas in 1936 heel pragmatisch."

Aalto's vaas werd ontworpen voor een wedstrijd die werd georganiseerd door de glasfabriek van Iittala. Opvallend was de codenaam die hij voor de vaas gebruikte toen hij zich inschreef voor de wedstrijd: 'de leren broek van het eskimomeisje'. De golvende, asymmetrische vorm die hij voorstelde was vernieuwend en trok meteen de aandacht van de jury. Aalto's ontwerp won, ondanks dat het technisch moeilijk te produceren was. De eerste serie vazen had vijf kleuren: hemelsblauw, zeegroen en grijs, bruin en helder. Prachtige kleuren natuurlijk, maar waarom koos Aalto precies deze?


Het antwoord is eigenlijk heel praktisch. Aan het begin van de twintigste eeuw draaide de glasindustrie primair om de productie van kleine serviesgoed en industriële opslagmaterialen. "Aalto werkte met de beschikbare kleuren", legt Koskinen uit. Groen en bruin glas was er in grote hoeveelheden, omdat het zo functioneel was. "Omdat ze zo weinig licht doorlaten worden flessen en potten in groen en amber nog steeds gebruikt voor voedsel en farmaceutische verpakkingen. De vaas van Aalto werd geblazen met het glas dat voorhanden was voor dit soort doodgewone producten. Zo simpel is het."

Dr. Mikko Aromaa, glaschemicus bij Iittala: "De kleur van een glazen werkstuk is afhankelijk van de puurheid en fijnheid van de grondstof. Destijds smolt Iittala zand uit de omgeving, en dat was meestal wat grover, met meer ijzer als onzuiver element. In die tijd accepteerden mensen dat gewoon en vonden ze kleurvariaties niet zo belangrijk." In plaats daarvan draaide het vooral om functionaliteit. Glazen objecten moesten stevig zijn, doen waar ze voor bedoeld waren en niet te groot zijn – zodat ze pasten binnen de nieuwe kleine behuizingen in de steden. De decoratieve aspecten waren secundair. "Standaardglas was daarom groen, bruin of blauw. Zelfs helder glas was nooit helemaal helder, maar had een lichte groene of blauwe tint", vertelt Aromaa.

Pas na de Tweede Wereldoorlog werden er op grote schaal nieuwe kleuren voor glas geïntroduceerd, omdat mensen toen meer interesse kregen in decoratieve artikelen. Volgens Aromaa begon men toen ook te zoeken naar perfect helder glas. "De puurheid en helderheid van glas werd belangrijk, net als een consistente kleur. Glasfabrieken begonnen te compenseren voor de inherente tinten van glas door complementaire kleuren toe te voegen."

Vanaf 1950 werden drie nieuwe kleuren toegevoegd aan de Aalto Collection: kobaltblauw, robijnrood en opaal.

Tegenwoordig kan glas in theorie elke kleur hebben. Toch worden niet alle kleuren gebruikt, omdat de wet het gebruik van schadelijke stoffen verbiedt. De robijnrode Aalto vazen uit de jaren vijftig bevatten bijvoorbeeld cadmium. "Die kleuren kunnen we niet meer maken, omdat de productie te schadelijk is voor de werknemers", aldus Aromaa. Het verbod geldt ook voor uraniumglas, dat onder een ultraviolette lamp oplicht met een heldere groene gloed. Iittala anticipeerde het Europese verbod op cadmium en zocht naar alternatieve recepten voor robijnrood. Tegenwoordig wordt koper gebruikt voor hun fonkelende cranberryrode glas. Inmiddels is rood bijna het handelsmerk van Iittala geworden (getuige het logo met de rode 'i'), maar de kleur vereist een grote vaardigheid. Aromaa: "Wanneer de glasblazer aan zijn dag begint, weet hij nooit welke kleur hij gaat krijgen; donkerder, lichter, wat meer oranjeachtig of met bruintinten. Zo gaat dat met rood glas. Maar we hebben een paar zeer geheime trucs die ik natuurlijk niet kan verklappen."


Ondanks de enorme variatie – de huidige collectie van Iittala bevat 71 kleuren – is de Aalto vaas verkrijgbaar in 'slechts' elf kleuren.

In principe is alles mogelijk, maar elke kleur voor de Aalto vaas wordt zorgvuldig overwogen, aldus Koskinen. Om de oorspronkelijke bedoeling van de designer te respecteren wordt de Aalto Foundation altijd betrokken bij de productie van een nieuwe versie.

Er is niets meer terug te vinden over Alvar Aalto's eigen woorden over kleur, maar hij was altijd heel expliciet over zijn benadering van design. Wij gaan ervanuit dat die benadering ook voor kleur gold.

In de wereld van Alvar Aalto is het doel van architectuur 'het in harmonie brengen van de materiële wereld met het menselijk leven'. In zijn wereld is de deurknop de 'handdruk van het gebouw', die de deur opent naar een ruimte vol zintuiglijke ervaringen. Materialen moeten de mens emotioneel ondersteunen; zowel met hun pure vorm als met de patina die ze in de loop der tijd vergaren.

Daar kunnen we alleen maar aan toevoegen dat kleuren moeten worden gebruikt om het welzijn van mensen te bevorderen. Zelfs een kleine, decoratieve vaas kan een aangename uitstraling hebben en bijdragen aan de algehele intieme atmosfeer van een ruimte – ongeacht of dat een huiskamer of ziekenhuishal is.